Batsen en schoppen
Modellen, inslag, dulstand en bladbreedte
Batsen en schoppen zijn er in allerlei modellen. Afhankelijk van de toepassing of regio wordt een bepaalde bats of schop veel gebruikt. Een bats of schop is voorzien van een zogenaamde inslag. Deze codering geeft informatie over de dulstand en bladbreedte van de bats of schop. Dankzij deze codering weet men precies welke bats of schop men nodig heeft, voor welke werkzaamheden.
Lees hieronder verder over:
Modellen batsen en schoppen
De benamingen bats, schop en schep worden soms door elkaar gebruikt, vaak voor hetzelfde soort gereedschap. Dit is soms streekgebonden of komt voort uit een dialect. Praat men over een bats of een schop, dan gaat het vrijwel altijd om hetzelfde gereedschap. Zo is een schop Drents model hetzelfde als een steekbats en als een panschop. Met een schop Hollands model wordt een schepbats bedoeld, welke ook zandschop genoemd wordt. De term schep is meer een verzamelnaam voor allerlei batsen en schoppen. Met schep kan ook een ballastschop of graanschop bedoeld worden.
Bekijk hieronder een aantal veel gebruikte modellen.
Steekbats
Bats Drents model
Panschop
Schepbats
Bats Hollands model Zandschop
Betonschop
Holsteiner schop
Egaliseerschop
Kabelschop
Diepschop
Bananenschopje
Frankfurter
Duitse bats
Inslag batsen en schoppen

De inslag, codering of maataanduiding op het blad van een bats of schop staat voor de dulstand* en bladbreedte. Aan de hand van de inslag is te bepalen met wat voor soort bats of schop men te maken heeft en voor welke werkzaamheden deze het meest geschikt is.
De ‘D’ met het getal 1/4, 1/2 of 3/4 staat voor de dulstand. Dus hoe hoog de dul is opgebogen. Hoe hoger de dulstand, des te schuiner de dul staat. Dit bepaalt of een schop of bats is ontworpen om mee te steken of scheppen.
De nullen staan voor de bladbreedte. Hoe meer nullen, des te smaller het blad. ‘000’ is dus smaller dan ‘0’. De nullen in het blad staan dus niet voor de hardheid van het staal, zoals soms gedacht wordt.
*De dul is de ronde huls waar de steel in gemonteerd wordt. De dul wordt ook wel steelaansluiting genoemd.
Dulstand batsen en schoppen
Met de dulstand wordt de hoek aangegeven t.o.v. het blad. Hoe hoger de dulstand, des te schuiner de dul staat. Dit bepaalt of een schop of bats is ontworpen om mee te steken of scheppen. De dulstand wordt gemeten vanaf de grond tot aan de dul, wanneer het blad vlak op de grond ligt.
De dulstanden zijn 1/4, 1/2 en 3/4. Bij een (bijna) geheel rechte dulstand wordt er geen getal vermeld in de inslag.
Het is belangrijk om een passende steel bij de dulstand te kiezen, afhankelijk van de toepassing. De buiging van de steel bepaald mede hoe vlak of recht het blad op de grond komt tijdens gebruik.
Recht
Specifiek voor steekbatsen
1/4
Specifiek voor steekbatsen
1/2
Voor schepbatsen, betonschoppen en vlakbatsen
3/4
Voor schepbatsen en kabelschoppen
Bladbreedte batsen en schoppen
Vroeger waren er bladbreedtes die afliepen van nummer 2 naar 0, waarbij 2 het groots is. Na verloop van tijd moesten de bladen kleiner worden vanwege de arbeidsomstandigheden en werden kleinere maatvoeringen in het leven geroepen. Soms wordt gedacht dat de nullen de hardheid van het blad aangeven, dit is niet het geval.
De bladgroottes bij batsen en schoppen zijn van groot naar klein: 2 – 1 – 0 – 00 – 000
Er zijn uitzonderingen wat de vermelding van bladbreedte betreft. Het Frankfurter model bats heeft een bladbreedte van maar liefst 5. Deze is dus extra breed. Kabelschoppen zijn zeer smal. Hier wordt de bladbreedte aangegeven in centimeters.
Steekbats
Een steekbats of bats Drents model is recht en plat met een vlakke rand. Een steekbats is bedoeld voor allround graafwerk, spitten en eventueel scheppen. De dul staat redelijk recht en heeft meestal een dulstand van 1/4 opgebogen. In een steekbats zit vaak een licht gebogen of gebogen schopsteel, waardoor vrij recht in de grond gestoken wordt. Scheppen gaat ook met een steekbats. Om (pot)grond, zand en grind vlak van de grond te scheppen is een schepbats handiger. Een steekbats wordt ook wel panschop, of op z'n Brabants 'Panneke' genoemd.
De meeste steekbatsen hebben een dulstand van 1/4 opgebogen. Het blad staat dan in een ideale positie om te kunnen steken en graven. Enkele steekbatsen zijn uitgevoerd met een bijna geheel rechte dulstand. Door de extreem rechte stand van het blad is dit vooral handig voor steken.
Bladbreedte 000 is een veel gebruikte maatvoering bij steekbatsen. Daarnaast komt breedte 00 ook nogal eens voor. Bredere bladen komen voornamelijk voor bij schepbatsen en zandschoppen. Smallere bladen zijn meer gangbaar bij een kabelschop.
Professionele gebruikers en echte doe-het-zelvers gebruiken graag een gepolijste steekbats. Op een gepolijst blad blijft grond en zand namelijk minder makkelijk zitten en het blad "snijdt" soepeler door de bodem.
Vaak wordt gekozen voor een steekbats met opstap (schouderstrip). Hierbij zit op de afgeronde bovenzijde van het blad (de schouders) een ronde of platte strip. Deze zorgt voor extra grip en beschermt schoeisel tegen beschadiging tijdens het steken.
Welke steel past in een steekbats?
Vrijwel alle schopstelen en batsestelen passen in een steekbats. Een licht gebogen tot gebogen Essenhouten schopsteel met doorgestoken hilt is het meest ideaal. Deze gebogen stelen zorgen in combinatie met de dulstand voor een perfecte hoek en een zo ergonomisch mogelijke werkhouding. Meestal kiest men voor een schopsteel in lengte 110 cm. Maar lengte 100 cm, 120 cm en 130 cm zijn ook populair.
Vrijwel alle steekbatsen worden met en zonder steel geleverd.